Binnen de neonatale hielprikscreening wordt gescreend op ernstige vormen van alfa-thalassemie of bèta-thalassemie.
Wat is het?
Thalassemie wordt veroorzaakt door een afwijkend hemoglobinegehalte in de rode bloedcel. Er zijn verschillende soorten thalassemie, afhankelijk van de afwijking in het hemoglobine. Hemoglobine is opgebouwd uit vier verschillende bouwstenen. Het belangrijkste type is hemoglobine A1 (HbA1). A1 bestaat uit twee α-globine ketens en twee β-globine ketens. Hier komen dan ook de ziektenamen alfa-thalassemie en bèta-thalassemie vandaan. Bij alfa-thalassemie is sprake van een verminderde productie van α-globine ketens en bij bèta-thalassemie van geen of een verminderde productie van β-globine ketens.
β-thalassemie major
De ernstige vorm van β-thalassemie is β-thalassemie major. Minder ernstige vormen zijn β-thalassemie minor en β-thalassemie intermedia.
De ernstige vorm van β-thalassemie is β-thalassemie major. Een kind met β-thalassemie major heeft in de eerste maanden na de geboorte nog geen tekenen van ernstige bloedarmoede doordat het kind dan nog voldoende foetaal hemoglobine heeft. Foetaal hemoglobine bevat nog geen β-globine. Vanaf de leeftijd van drie maanden is foetaal hemoglobine echter grotendeels vervangen door het volwassen hemoglobine (HbA1), bestaande uit α- en β-globine ketens. Vanaf die leeftijd hebben kinderen met β-thalassemie major een toenemende, zeer ernstige bloedarmoede, omdat de β-globine ketens niet of nauwelijks aanwezig zijn. De ziekte uit zich door bleekgeel zien, kortademigheid, slecht groeien en ernstig onwel bevinden.
In Nederland worden elk jaar ongeveer 3 kinderen met een β-thalassemie major geboren.
Wat is de oorzaak?
Thalassemie is een autosomaal recessief overervende ziekte. Dit wil zeggen dat bij een ernstig verlopende thalassemie er van beide ouders een afwijkende aanleg voor β-globine genen moet zijn doorgegeven.
Hoe is het aan te tonen?
Detectie van β-thalassemie major is mogelijk door onderzoek van de hemoglobine ketens in het bloed met behulp van de HPLC (High Performance Liquid Chromatography ) (High Performance Liquid Chromatography) methode die in Nederland wordt gebruikt (onder meer voor de hielprikscreening).
Een ernstige β-thalassemie major wordt vermoed, wanneer er bij hemoglobine ketenanalyse weinig tot geen normaal hemoglobine wordt gevonden (HbA1< 2,5%), naast het foetaal hemoglobine (HbF ( foetaal hemoglobine )). De milde vormen van β-thalassemie kunnen bij de hielprikscreening niet worden opgespoord aangezien de HPLC methode hier niet geschikt voor is.
Wat zijn de (be)handelingsopties?
De behandeling van patiënten met β-thalassemie major bestaat uit bloedtransfusies (levenslang), preventieve maatregelen tegen ijzerstapeling, dagelijks foliumzuur, eventueel hydroxyureum en stamceltransplantatie.
Door een verbeterde behandeling van ijzerstapeling is bij β-thalassemie major de morbiditeit en mortaliteit afgenomen. De levensverwachting blijft echter laag (ongeveer 30 jaar) wanneer er geen stamceltransplantatie plaatsvindt. Naar andere therapeutische mogelijkheden wordt veel onderzoek gedaan.
Andere vormen van β-thalassemie
β-thalassemie minor is de minst ernstige vorm van β-thalassemie, omdat er nog voldoende β-globine gemaakt wordt. De kinderen hiermee zijn namelijk drager van β-thalassemie. Zij zijn in principe gezond, hoewel het bloedbeeld soms een (milde) microcytaire anemie laat zien. Wel kunnen zij de ziekte doorgeven aan hun kinderen.
β-thalassemie intermedia kan zeer verschillend verlopen, afhankelijk van de nog aanwezige hoeveelheid β-globine. Als dit ernstig verlaagd is zal de patiënt zich manifesteren als een β-thalassemie major patiënt, als het β-globine nog ruim voldoende is, is er meer sprake van β-thalassemie minor.
β-thalassemie minor en de meeste gevallen van β-thalassemie intermedia behoeven geen behandeling, soms wordt geadviseerd dagelijks foliumzuur te slikken.
De prevalentie van β-thalassemie intermedia en β-thalassemie minor in de Nederlandse populatie is niet goed bekend omdat het vaak niet gediagnosticeerd wordt, aangezien deze ziektes geen klachten geven. Let wel: deze vormen van thalassemie kunnen niet gediagnosticeerd worden middels de HPLC- methode die gebruikt wordt in de neonatale hielprikscreening.
α-thalassemie
α-thalassemie is over het algemeen een mild verlopende hemoglobinopathie.
α-thalassemie is over het algemeen een mild verlopende hemoglobinopathie. Dit komt doordat elk mens in staat is een overmaat α-globine eiwit te produceren, en in principe vier α-globine genen bezit in tegenstelling tot bijvoorbeeld twee β-globine genen. Met andere woorden er kan pas sprake zijn van een ernstige α-thalassemie – met vanaf de geboorte een matig tot ernstige microcytaire anemie – wanneer er drie α-globine genen uitgeschakeld zijn. Deze kinderen kunnen bloedtransfusieafhankelijk zijn.
Indien er vier α-globine genen uitgeschakeld zijn ontstaat er een zeer ernstig ziektebeeld met een hydrops foetalis en mogelijke doodgeboorte. Vanwege de ernst van dit ziektebeeld kan het vaststellen van dragerschap voor α-thalassemie bij de ouders van belang zijn om te weten hoe groot het risico is op een volgend kind met HbH ziekte of hydrops foetalis.
In Nederland worden elk jaar ongeveer bij 20 - 40 kinderen de vermoedelijke diagnose α-thalassemie via de hielprikscreening gesteld. Bij 2 van deze kinderen wordt uiteindelijk de diagnose ernstige vorm van α-thalassemie (HbH ziekte) gesteld.
Wat is de oorzaak?
Thalassemie is een autosomaal recessief overervende ziekte. Dit wil zeggen dat bij een ernstig verlopende α-thalassemie er van beide ouders een afwijkende aanleg voor α-globine genen moet zijn doorgegeven.
Door immigratie, voornamelijk vanuit Mediterrane landen, het Midden-Oosten en Azië, is de prevalentie van thalassemie waarschijnlijk ook in Nederland toegenomen. De exacte prevalentie van α-thalassemie dragerschap in de Nederlandse populatie is echter niet bekend omdat het vaak niet gediagnosticeerd wordt, aangezien dragers geen klachten hebben.
Hoe is het aan te tonen?
α-thalassemie kan worden aangetoond middels DNA onderzoek. In eerste instantie wordt PCR onderzoek ingezet om de 7 meest bekende mutaties te detecteren. Indien de uitslag niet geheel overeenkomt met het klinische beeld kan nog aanvullend DNA onderzoek naar deleties verricht worden.
Wat zijn de (be)handelingsopties?
De behandeling van patiënten met HbH ziekte bestaat uit bloedtransfusie op indicatie (bij Hb < 4 mmol/L) en dagelijks foliumzuur. Deze kinderen zijn in het algemeen niet transfusie afhankelijk en daardoor is stamceltransplantatie niet geïndiceerd.