In een aantal situaties moet de eerste hielprik worden herhaald.

Uitvoering herhaalde eerste hielprik (HEH Herhaalde Eerste Hielprik (Herhaalde Eerste Hielprik))

De hielprik moet worden herhaald in geval van ‘onvoldoende vulling’, te vroege afname (te jong kind, te klein interval tussen bloedtransfusie en hielprik), onbetrouwbaar materiaal (bijvoorbeeld waterbijmenging, gebruik handcrème, gebruik van bloeddoorstroming bevorderende gel of crème), of een bloedtransfusie met erytrocyten. In die situaties kan het laboratoriumonderzoek niet (volledig) worden uitgevoerd.

De screener herhaalt de hielprik bij voorkeur op de dag van de hielprikopdracht, tenzij dat niet mogelijk is. In dat geval wordt de hielprik uiterlijk een werkdag later verricht. De screener vermeldt op de hielprikkaart de reden voor de HEH Herhaalde Eerste Hielprik (Herhaalde Eerste Hielprik) en verwijst naar de eerdere setcode en/of labnummer. Deze gegevens ontvangt de screener in de hielprikopdracht van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-DVP Dienst Vaccinvoorziening & Preventieprogramma’s (Dienst Vaccinvoorziening & Preventieprogramma’s).
Zie ook de notitie afkapgrenzen en beslissingscriteria neonatale screening

Bij bloed(wissel)transfusie

Bij de planning van de herhaalde eerste hielprik moet rekening worden gehouden met de termijnen van de bloed(wissel)transfusie. Zie voor meer informatie onder bloed(wissel)transfusie.