Informatie over de registratie bij de uitvoering van de hielprik.
Informatie over de registratie bij het weigeren van de hielprik of bij het weigeren van de registratie van gegevens vindt u onder Registratie bij weigering.
Registratie bij de uitvoering van de hielprik
Als de ouders toestemming geven voor het uitvoeren van de hielprik, dan vult de screener samen met ouders de hielprikkaart met een zwarte balpen volledig in.
- De screener vult de persoonsgegevens en de zwangerschapsgegevens in.
- De screener kruist de keuzes van de ouder aan. Dit gaat over het willen ontvangen van informatie over mogelijk dragerschap van sikkelcelziekte (ja/nee), en toestemming voor het bewaren en gebruiken van hielprikgegevens en overgebleven bloed voor wetenschappelijk onderzoek (ja/nee). Zie hieronder.
- De screener voert de hielprik uit, conform de instructies voor screeners.
De hielprikkaart dient volledig en leesbaar ingevuld te worden met een zwarte balpen (geen viltstift of potlood). Dit moet gebeuren in aanwezigheid van de ouders. Hielprikkaarten mogen niet van tevoren (gedeeltelijk) ingevuld worden, omdat het risico van verwisseling van kaarten te groot is.
Bloed(wissel)transfusie
De screener vraagt of bij het kind een bloed(wissel)transfusie heeft plaatsgevonden. Indien er voorafgaand aan de hielprik geen bloedproduct is toegediend, kruist de screener op de hielprikkaart bij bloed(wissel)transfusie “nee” aan.
Indien er wel een bloedproduct is toegediend voorafgaand aan de hielprik, kruist de screener “ja” aan. In het laatste geval noteert de screener de datum en het tijdstip einde laatste transfusie en de datum en het tijdstip hielprik. Indien de hielprik afgenomen wordt in het ziekenhuis geeft de screener daarnaast het soort toegediend bloedproduct aan op hielprikkaart bij ‘overige’. Zie Bloed(wissel)transfusie voor de soorten bloedproduct.
Indien een pasgeborene een bloed(wissel)transfusie heeft gehad, dan moet minimaal 24 uur gewacht worden alvorens de hielprik af te nemen. Wanneer toch een hielprik is afgenomen binnen 24 uur na een bloed(wissel) transfusie, dan moet een herhaalde eerste hielprik worden afgenomen 24 uur na het einde van de laatste bloedtransfusie. Het ziekenhuis ontvangt hiervoor een hielprikopdracht.
Let op: Wanneer er een bloedtransfusie is toegediend met erytrocyten, dan moet na 91 dagen een herhaalde eerste hielprik voor hemoglobinopathie (HbP (Sikkelcelziekte )) afgenomen worden. Dit staat ook vermeld op de hielprikopdracht van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-DVP (Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s ). Neem contact op met het RIVM-DVP indien blijkt dat het interval niet minimaal 91 dagen is.
Informatie over dragerschap van sikkelcelziekte
De screener vraagt aan de ouder of die het wil weten als het kind drager blijkt te zijn van sikkelcelziekte. De screener registreert de keuze van de ouder op de hielprikkaart. De ouder hoeft geen paraaf te zetten.
Bewaren en gebruiken van hielprikgegevens en overgebleven bloed
Vervolgens vraagt de screener aan de ouder of die toestemming geeft voor het vijf jaar lang bewaren en gebruiken van hielprikgegevens en overgebleven bloed voor onderzoek om de hielprikscreening te verbeteren. De screener registreert de keuze van de ouder op de hielprikkaart. De ouder hoeft geen paraaf te zetten.
De hielprikkaart
De hielprikkaart bestaat uit een gegevensdeel en een filtreerpapierstrook om de druppels bloed mee op te vangen.
Deze twee delen mogen niet door de screener van elkaar worden gescheiden.
Het filtreerpapier mag niet met de handen worden aangeraakt.