De JGZ (Jeugdgezondheidszorg )-organisaties moeten zorgen dat er voldoende gekwalificeerde screeners beschikbaar zijn om de hielprikscreening te kunnen uivoeren.
Opleiding, competenties en (bij)scholing screeners
Het is de taak van de JGZ-organisatie om te zorgen voor voldoende en voldoende gekwalificeerde screeners, om deze adequate ondersteuning te bieden en om hierop scholingsbeleid te formuleren.
Vooropleidingseisen
Om toegelaten te worden tot de training voor OAE (Oto-akoestische emissies )- en/of hielprik-screener dient een vooropleiding op (para)medisch gebied op minimaal MBO niveau 4 met succes afgerond te zijn. Screeningsorganisaties kunnen eventueel een uitzondering maken voor kandidaat screeners met een andere vooropleiding op het gebied van zorg en welzijn. Het soort vooropleiding moet het aannemelijk maken dat de kandidaat screener na de OAE-en/of hielprik-screenerstraining kan voldoen aan de landelijke kwaliteitseisen. Zo kan er bijvoorbeeld een uitzondering worden gemaakt voor kraamverzorgenden en doktersassistenten met een succesvol afgeronde MBO-opleiding niveau 3 als vooropleiding.
Bovenstaande eisen aan de vooropleiding gelden niet voor personen die momenteel al als screener werkzaam zijn. Voor hen geldt – net als voor de andere screeners – wel de periodieke her-autorisatie.
Eisen rond competenties van de screener:
- De screener moet binnen de kaders van het draaiboek zelfstandig kunnen werken.
- De screener moet zich bewust zijn van haar grenzen van kennis en kunde en moet weten wanneer zij of hij moet terugvallen op anderen.
- De screener moet over goede sociale en communicatieve vaardigheden beschikken.
- De screener moet zich mondeling en schriftelijk goed kunnen uiten en goed en duidelijk informatie kunnen overdragen en de ouders kunnen adviseren.
- De screener moet oplettend zijn en risico’s kunnen signaleren.
- De screener moet nauwkeurig zijn en oog voor detail hebben.
- De screener moet goed kunnen organiseren en gestructureerd kunnen werken.
- De screener moet vaardigheden hebben op het gebied van timemanagement.
- De screener moet flexibel zijn.
Inwerkprogramma
De JGZ-organisatie dient een inwerkprogramma voor nieuwe screeners beschikbaar te hebben, waarin theorie en praktische vaardigheden worden aangeleerd.
De JGZ-organisatie toetst de bekwaamheden voordat een nieuw opgeleide screener zelfstandig de hielprik uitvoert en reikt hiervoor een bekwaamheidsverklaring uit aan de betreffende screeners.
Faciliteren en/of organiseren bijscholing
Om de kennis van de screeners over de hielprikscreening actueel te houden faciliteert en/of organiseert de JGZ-organisatie deskundigheidsbevorderende activiteiten. Deze activiteiten zijn mede gericht op het optimaliseren van de vaardigheden van de screeners. De JGZ-organisatie verplicht screeners in ieder geval jaarlijks deel te nemen aan de door RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-DVP (Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s ) aangeboden scholing- en deskundigheidsbijeenkomsten. Dit gebeurt in afstemming met de medisch adviseur van het RIVM-DVP. Daarnaast is er een e-learning voor screeners ontwikkeld. De e-learning is zowel gericht op screeners die de hielprik thuis uitvoeren, als op zorgprofessionals (met name verpleegkundigen en laboranten) die de hielprik in het ziekenhuis uitvoeren.
Nieuwe screeners zijn verplicht deze e-learning te doorlopen. Bij grote wijzigingen of uitbreidingen geldt het dringende advies aan alle screeners om de e-learning opnieuw te volgen. Het RIVM communiceert over belangrijke wijziging of een uitbreiding van de e-learning, als teken dat de e-learning opnieuw moet worden doorlopen. De e-learning module is te vinden via rol-ketenpartners/screener/bijscholing.
De JGZ-organisatie draagt zorg voor een interne kwaliteitsbewaking, waarbij ervaren screeners met enige regelmaat (tenminste éénmaal per 3 jaar of zo nodig eerder) worden getoetst op hun bekwaamheden.